Platform
Afstuderen
Creativiteit - spelen - experiment - inventiviteit - eigenaarschap - proces - onderzoek
Hoe kan ik 'eigen' talent stimuleren in kunstonderwijs?
Hoofdvraag
Afstudeervoorstel:
Creativiteit (stimuleren, ideeen, experiment)
Wat betekent creativiteit voor de leerling? en voor de docent?
-> Test enquete onder vakgroep-collega's.

Creativiteit stimuleren?
Belichaamde kennis
Leerling als maker. 'Eigen ervaring': Leerlingen maken vaak dingen vanuit een vaststaande gekaderde opdracht. Waar zit dan nog de creativiteit? Want van hen wordt wel gevraagd om binnen de opdracht creatief te zijn. Wat is dat eigenlijk creativiteit? Hoe kom ik daar met leerlingen?

Vorig jaar ben ik gestart met het maken van een lessenserie over het proces en experiment. Hierbij heb ik een andere aanpak gehanteerd dan wat voor de leerling 'gewoon' is. Daarnaast moesten zij bestaande ideeën los gaan laten door zich te laten leiden door het proces, de snelheid en het materiaal. Wat ik merkte was dat zij dat ontzettend moeilijk vinden. Het loskomen van bestaande ideeën en het gebruik van meerdere materialen en het proces laten gebeuren is lastig. Tegelijkertijd zie je verschillen bij het niveau wat je lesgeeft. Deze lessen heb ik gedaan met vwo/havo/mavo. Ik zag dat je bij havo en vwo gericht op de leerdoelen kunt wijzen en dat ze daar genoeg aan hebben om de opdracht te begrijpen. In tegenstelling tot mavo waarin ik merk dat de leerlingen echt meer houvast en structuur nodig hebben om naar het doel van de opdracht te gaan.
Gebruiker en Belanghebbenden
Gesprek met een collega:
Wat is creativiteit en waar zit dit in? Want kunst is niet per definitie creativiteit. Wat maakt kunst, kunst? en wie bepaalt wat kunst is? Werden kunst en creativiteit vroeger anders geïnterpreteerd dan wij nu doen? Om meer toe te spitsen gaf mijn collega mij de tip om te onderzoeken wat deze woorden in essentie nu betekenen.
Maken en prototype
Eigenaarschap (opdrachten, ruimte en spel)
Werkvormen en methodes
Link naar bronnenpagina:
https://2122.mywdka.nl/DBKD41/2022/01/21/bronnen-en-linkjes-voor-onderzoek/
Kunst en creativiteit en relatie en onderwijs
Kunst:
Kunst in essentie komt van het woord 'ars' in het Latijns. Wat betekent: Kunst, vaardigheid of ambacht. Aldus de bronnen hieronder wordt valt kunst in drie categorieën uiteen. Namelijk: representatie, expressie en vorm.

Kunst als vertegenwoordiging of Mimesis. Plato ontwikkelde eerst het idee van kunst als 'mimesis', wat in het Grieks kopiëren of imitatie betekent. Om deze reden werd de primaire betekenis van kunst eeuwenlang gedefinieerd als de weergave of replicatie van iets dat mooi of zinvol is. Tot ongeveer het einde van de achttiende eeuw werd een kunstwerk gewaardeerd op basis van hoe getrouw het zijn onderwerp repliceerde.

Kunst als uitdrukking van emotionele inhoud. Expressie werd belangrijk tijdens de romantische beweging met kunstwerken die een bepaald gevoel uitdrukken, zoals in het sublieme of dramatische. De reactie van het publiek was belangrijk, want het kunstwerk was bedoeld om een ​​emotionele reactie op te roepen.

Kunst als vorm. Immanuel Kant (1724–1804) was tegen het einde van de 18e eeuw een van de meest invloedrijke vroege theoretici. Hij vond dat kunst geen concept moest hebben, maar alleen op haar formele kwaliteiten moest worden beoordeeld, omdat de inhoud van een kunstwerk niet van esthetisch belang is. Formele kwaliteiten werden vooral belangrijk toen kunst abstracter werd in de 20e eeuw, en de principes van kunst en design (balans, ritme, harmonie, eenheid) werden gebruikt om kunst te definiëren en te beoordelen.





Creativiteit:
Ontdekken, nieuwe ideeën, verbeelding, probleemoplossend, fantasierijk, risico's durven nemen, flexibel.

Creativiteit volgens de procestheorie. Deze theorie baseert zich op de psychodynamische ontwikkeling zoals door Erikson beschreven en is expliciet gekoppeld aan lichamelijke ontwikkeling. (Erikson,1951) Bij het tot stand komen van een creatief proces is lichamelijke betrokkenheid een belangrijke factor. Zoals zintuigelijke waarneming en handelingen worden gezien als gidsende activiteiten die de bewuste persoon al het are de weg wijzen en creativiteit tot stand brengen vanuit een onbewustere rijkdom. Andere belangrijke factoren zijn de rol van het experiment, het spel of spelen ende veiligheid die gecreëerd kan worden binnen een schoonheidsbeleving.




Relatie tussen kunst en creativiteit:
file:///Users/gebruiker/Downloads/file_8cd3f875-562e-409b-b968-d91968c938da_Creatieve_procestheorie_en_de_beeldende_kunsteducatie.pdf
https://nl.wikipedia.org/wiki/Kunst#:~:text=Een%20vroege%20betekenis%20van%20het,bevatten%2C%20gaat%20het%20om%20kunde.
https://www.greelane.com/nl/geesteswetenschappen/beeldende-kunsten/what-is-the-definition-of-art-182707/
Gebruiker en belanghebbende
Wanneer zijn leerlingen 'eigenaar' van hun werk? Is dat als zoals in het huidige curriculum ze een opdracht krijgen en deze maken volgens de gestelde kaders met 25 ongeveer dezelfde uitkomsten? Of werkt dit anders?
Zoals ik nu meemaak, krijgen leerlingen opdrachten en volgen ze een leerlijn zonder te weten welke functie en doelen dit heeft. Moeten zij zelf hun eigen interessegebied gaan onderzoeken? Hoeveel ruimte en vrijheden kan een leerling aan om zelf meer onderzoek te doen? Of leg je hen juist een bepaalde beperking op waardoor ze ruimtes/vrijheden gaan opzoeken?
Bronnen
https://www.hanze.nl/assets/academie-minerva/master-kunsteducatie/Documents/Public/EigenWijs%20Kunstonderwijs%20Masteronderzoek%20Petra%20Drost.pdf
Talent volgens psycholoog:
Talent heeft te maken met je zijn. Wie je bent in de kern. Vanuit je zijn, ga je keuzes maken, durf je dingen te doen en te laten zijn.
Hieronder een artikel op: MisterMotley.
Talent is een woord dat om de haverklap geponeerd wordt in de kunsten net zoals een wandelaar kan spreken over natuur als een soort spirituele betekenisgeving. Niemand weet dan precies waar we het over hebben, maar toch begrijpt iedereen het.
https://www.mistermotley.nl/de-kronieken-van-talent-bestaat-het-eigenlijk-wel/
Spel
Gebruiker en belanghebbende
Naar aanleiding van de les van Maarten zijn we bezig geweest met het ontwikkelen van een product. Waarbij een aantal vragen centraal stonden: Wat willen we qua product, wat kunnen we goed inzetten in een les en wat is haalbaar, wat sluit aan bij de leerling, welke elementen vinden wij belangrijk in een les die ook in een spel moeten voorkomen.
Bronnen
Door in de les in te zetten op spelelement, proberen we de creativiteit, eigenheid te stimuleren. Hiervoor hebben we als eerste prototype een spel bedacht vanuit de 7 maak strategien van Aldje van der Meer. Het idee is dat we vier bakken met kaarten hebben. Een bak met methode kaarten, met vorm kaarten, kleur kaarten en materiaal kaarten. De leerling neemt vier kaarten. Uit elke bak een. Met die kaarten gaat de leerling een werk maken en aan het einde van de les presenteren.

De kaarten zijn zowel beperkend als vernieuwend als uit de comfortzone. Hiermee zullen we proberen om creativiteit te stimuleren, maar ook een ander licht op maken/kunst te werpen. Het grote doel hiervan is dat de leerling hierdoor met kunst gaat spelen.

Art based learning:

Leertheorie die uitgaat van het gedachtesysteem van de toeschouwer, waarbij beroep wordt gedaan op zijn/haar eigen verbeeldingskracht. Je gaat in gesprek met het kunstwerk waarbij later de aandacht van het kunstwerk verschuift naar de toeschouwer zelf. Dit gebeurt dus eigenlijk middels het kunstwerk. Het kunstwerk dient dan als kennisbron, gesprekspartner, mogelijke wereld. Waarin je je helemaal kunt laten gaan. Door vragen te stellen, vrij te asoccieren, fantaseren, jezelf te verplaatsen in het kunstwerk. Op die manier kan creativiteit ontstaan.

Zeven maakstrategien: Aldje van der Meer.
Kunnen we een spel bedenken aan de hand van de zeven maakstrategien? Hoe gaat dit er dan uitzien en waar moet dit aan voldoen? Volgende stap is op zoek naar werkvormen.
https://kunstkijkenmetjongeren.wordpress.com/art-based-learning/
https://lerenvankunst.nl/art-based-learning/
Hieronder een enquete die ik heb afgenomen bij een aantal collega's. Zij vertellen wat zij verstaan onder creativiteit en eigenaarschap:

1. Wat is creativiteit volgens jou?
- Creatief zijn is in de prettigste situatie: de leerling is geprikkeld/creatief aangezet, brengt een stuk eigenheid in een maakproces en is bevlogen
- Creativiteit is het loslaten van wat zou ´moeten´ en vrij denken. Werk bijvoorbeeld associatief en laat dat ook toe.

2. Hoe zijn de leerlingen in jouw les creatief?
- Dat is per groep verschillend, er zijn leerlingen die uitkienen om zo min mogelijk te doen. Er zijn leerlingen die enthousiast de opgegeven opdracht uitwerken en er voor gaan
- De leerlingen worden creatief van vrijheid en als je niet te gerichte antwoorden geeft maar door ze zelf na te laten denken. Ik merk dat ze snel afhaken of een onderwerp zat zijn als ze het eigenlijk vanaf het begin al niet interesseert. Daarom hamer ik erop dat ze in de opdracht op zoek gaan naar raakvlakken en dingen die ze wél interesseren. Dan gaan ze serieuzer met de opdracht aan de slag en worden ze ook creatiever. Daarnaast helpt het als ze verschillende materialen voorhanden hebben, zodat de mogelijkheid er is om creatief te zijn en out of the box te denken. Creativiteit komt tot uiting in gebruik van verschillende materialen, door brede interpretatie van de opdracht, soms door samenwerken maar soms helpt dat ook averechts omdat leerlingen er makkelijker door gaan denken.

3. Hoe ontstaat creativiteit binnen jouw les?
- Ik probeer met enthousiasme kinderen mee te krijgen, ideeën aan te reiken. ze weer op weg te helpen als ze vast lopen.
- Creativiteit ontstaat als daar ruimte voor word gegeven en als het word gestimuleerd. Ik ervaar zelf dat het bijvoorbeeld ook helpt als ik muziek op zet en de leerlingen hun ding laat doen. Af en toe loop ik even rond en soms zie je heel bijzonder werk verschijnen. Verder ontstaat creativiteit door een zekere vrijheid. Hoewel ik merk dat vwo klassen dat prima aankunnen maar het bij havo klassen dan een chaos word. Ik geef dus mijn vwo klassen aanzienlijk meer vrijheid, en dan ontstaan er soms hele bijzondere dingen! We gingen pas Pollock's maken en een aantal leerlingen kwam er in hun eigen tijd aan verder werken. Op een gegeven moment hadden ze bedacht om leerlingen geblinddoekt te laten werken en hadden ze zelf twee klasgenoten aangesteld als aansturing (die waren niet geblinddoekt en mengden de verf aan etc.) Heel tof om te zien hoe ze dit deden en ook hoe ze er zelf over nadachten hoe het zou werken en wat ze hiervoor nodig hadden. Mer opruimen hebben ze wel aansturing nodig maar met het maken van de Pollock's waren ze echt heel creatief. Bij havo vind ik het moeilijker om dit te bereiken en hebben de leerlingen voor mijn idee toch meer een kader nodig. Abstract denken is lastiger.

4. Wat is eigenaarschap volgens jou? Welke betekenis geef jij daaraan in je les?
- Eigenaarschap zit vooral in de vrije interpretatie van de opdracht, hoewel vaak betrekkelijk, een goed idee van 1 persoon (populair persoon) is vaak het beste idee ook van een deel van de groep. Ik probeer vaak de lesopdracht zo in te zetten met een eigen hobby, voorkeur van de leerling. zodat deze dicht bij zichzelf kan blijven.
- Eigenaarschap is dat een leerling zijn/haar werk zich eigen maakt - daarin speelt creativiteit een rol maar ook dat de leerling de mogelijkheid krijgt om zijn/haar eigen keuzes te maken. Ik denk ook dat het ophangen van werk de leerlingen een groot besef van eigenaarschap geeft (kijk, deze is van mij!). Het helpt door de leerling bijvoorbeeld zijn eigen materiaal te laten kiezen. Wat ik jammer vind is dat leerlingen vaak heel hard aan een opdracht werken, en dan als hij af is en ze zijn beoordeeld gooien ze hem in de vuilnisbak. Dat is zonde, en daarnaast laat het voor mijn idee blijken dat ze zich blijkbaar niet echt eigenaar voelen, of in ieder geval is het niet belangrijk voor hen. Ik vraag me af of we hier iets aan kunnen doen. (of is het ook groepsdruk dat het niet 'stoer' is om je tekeningen mee naar huis te nemen?) Ik begrijp wel dat niet iedereen zijn werk meeneemt want niet iedereen is gek op tekenen, maar als ik kijk naar mijn eigen leerlingen gooit echt wel het overgrote deel alles weg. Dat is zonde.
Deelvragen:
1. Hoe stimuleer je door een werkproces het ontdekken/experiment op een VO-school?
2. Kun je minder gemotiveerde leerlingen stimuleren met uitdagende lessen? Heeft dit effect op de motivatie?
3. Hoe differentieer je voor (getalenteerde) leerlingen, of is de hele les voor alle leerlingen hetzelfde?
Gesprek met Sonja over Diffrentieren in het onderwijs:

Gesprek met Sonja over de verschillen in Mavo-Havo-VWO leerlingen: Volgens mijn eigen visie werken de leerlingen uit de Mavo klassen graag met gerichte opdrachten die vaardigheden als leerdoel hebben. Leerlingen uit deze klassen vinden het lastig om vanuit eigen invulling aan de factor creativiteit en onderzoek te werken. Dit is bij Havo/VWO leerlingen wel mogelijk. Dit heb ikzelf ervaren bij de gymnasiumklas die ik heb lesgegeven. Deze groep leerlingen is gebaat bij een eigen deel in de opdracht en keuzemogelijkheden. Wij hebben gesproken over de opzet van een gedifferentieerd prototype voor deze verschillende niveaus. Wellicht kunnen de Mavo klassen klassikaal worden bevraagd over een onderwerp, waarbij de leerlingen die dit aankunnen de andere leerlingen inzicht kunnen geven. Bij Havo/VWO leerlingen volstaat het om een aanzet te geven in de juiste vraagstelling, zij kunnen daarna met eigen onderzoek en invulling van de eigen creatieve mogelijkheden in de opdracht aan de slag.
https://inodegroot.nl/Portals/2/pb3410-creativiteit-kun-je-leren.pdf
http://www.synesthesie.nl/pub/faascsik.htm
https://www.lkca.nl/wp-content/uploads/2021/01/cultuur-plus-educatie-36.pdf#page=41
https://www.vernieuwenderwijs.nl/creativiteit-hoe-beperking-nieuwe-ideeen-stimuleert/
Ludische pedagogiek:

Ludisch:
Het ludische is moeilijk te definiëren, het laat zich niet beperken.

- Dankzij het intensiever waarnemen, groeit je voorstellingsvermogen. Bovendien verken je daardoor speels de wereld en het leven. Door speels iets te benaderen kun je het ook nog eens anders proberen.
- Voor iedereen verdwijnt de spelkwaliteit als ze niet de eigen verbeelding mogen benutten. Maar in plaats daarvan binnen die van een ander (leerstof, begeleider, instructies) moeten opereren.
- Samenspel vraagt om spelregels, die spelers de vrijheid niet ontnemen. Dankzij die spelregels is er juist vrijheid. Binnen duidelijke en veilige afspraken kunnen spelers zich aan het experiment overgeven.
- De vrijheid binnen spel kan verdwijnen. Voor de een gebeurt dit bij hoge eisen. Voor een ander als er naast medespelers ook publiek is. Als spel gevolgen heeft voor de dagelijkse werkelijkheid, verdwijnt vrijheid voor iedereen.
- Je onderzoekt werkelijk spelend als je vanuit eigen interpretatie mag ondernemen. Een alerte begeleider erkent dit en begeleidt je als een Magic Teacher hierin.

Zij die met twee voeten op de grond blijven staan, komen geen stap vooruit.

Zij die op twee benen wandelen:

verbeelding + werkelijkheid, het logische + niet logische
kunst + wetenschap, praktijk + theorie
dromen + daden, improvisatie + ambacht; komen verder

Van alles wat je aanpakt, kun je een kunstwerk maken. Of het nu om je kleding, maaltijd of een werkstuk gaat. Een vriendschapsrelatie of een toekomstdroom kun je eveneens tot kunst verheffen. Het vraagt om eigen drive, visie en toewijding. Daarnaast interactief spelen met wat zich aandient. Bovendien gevoel voor schoonheid, doorzettingsvermogen en zelfdiscipline.

Ludisch Leren
Spelenderwijs de wereld en het leven veroveren:

vanuit kerncompetenties van de mens
aan de hand van kernelementen van de cultuur
tijdens inclusieve leerfases
onder hoogstaande begeleiding
en door grensoverschrijdende eigenschappen van Homo Ludens
In een juiste onderlinge afstemming openen zij poorten tot het Rijk der Verbeelding. Hierdoor ontwikkel je meer dan het bekende rationele denken en handelen. Opdat je ontdekt wie je in wezen bent, wie je worden wilt. Maatschappelijke eisen, de tijdsgeest, je ego en/of je startpositie veroorzaken ruis. Daaraan voorbij kun jij jezelf ontmoeten. Je kunt gehoor geven aan hetgeen je zonder applaus of beloning, wilt realiseren. Ludisch Leren beoogt deze ontwikkelingsweg. Ze vraagt je als kwaliteiten van jongeren recht te doen. Hun eigenheid te respecteren en te honoreren. Met name diegene wiens intelligentie zich anders uit dan het puur verbale of het logische. Zij zijn vaak krachtiger in hun ludische – musische talen. Ga voorbij de oordelen van ‘verloren tijd’ het ‘nuttige’. Biedt iedereen maar met name hen ruimte om :

het slimme onbewuste, het eigen wijze, te benutten.
te vallen en op te staan.
alle intelligenties (Gardner) in te zetten;
meerduidige of Multi interpretabele kunsttalen te hanteren. Zoals o.a. foto en film, theater. Inmiddels wordt ook het Multi interpretabele van het woord erkend.
Kennen is boven de wenkbrauwen, is woorden geloven. Kunnen is concreet tastbaar en ervaarbaar maken.

https://ludische-pedagogie.eu/mijn-kijk-op/ludisch-leren-leven/
https://ludische-pedagogie.eu/
https://www.brainwash.nl/bijdrage/homoludens-je-onderschat-het-belang-van-spel-volgens-johan-huizinga
Werkvormen
Deelvragen hersteld: 25-03-2022
1. Hoe stimuleer je ontdekken en experimenteren in een beeldende kunstles binnen het VO?
2. Wat is experiment in de beeldende kunstles en wat is het belang?
3. Wat is motivatie en hoe kun je deze vergoten in de beeldende kunst les?
4. Wat is differentieren in het kunstonderwijs en je deze inzetten om de motivatie te vergroten?
Gesprek Ellen en Jojanneke:
Zijn de kaarten die we tot nu toe hebben relevant genoeg? En zijn de kaarten afdoende voor het testen? Of is hier meer voor nodig?
Optie om met Aldje te gaan spreken.
Verder veel gaan testen en het prototype dicht bij de leerlingen houden.

Gesprek Maarten Bel:
Belangrijk om op zoek te gaan naar spelelementen. Bekijk dan welke dingen leerlingen aanspreken in een spel. Verzin misschien wel personages voor in de les. Een bom-element in de les kan goed werken. Een soort energizer. Kan bijvoorbeeld zijn door de leerlingen afstand te laten doen van hun werk en door te geven naar de volgende groep.

Aanpassing spel:
De kaarten blijven geen losse kaarten. Aan de hand van de zeven maakstrategieen worden er zeven methodes van maken geintroduceerd. Waarbij we de leerlingen rollen gaan geven en direct differentiatie aanbrengen binnen de les. Daarbij hebben we nagedacht over een overkoepelend woord wat het spel dekkend maakt. Hierbij zijn we uitgekomen op het woord: 'UITVINDERS' Binnen het spel waar we dus de leerlingen een bepaalde rol/avatar toekennen laten we ook een bom vallen. Dit element in het spel maakt het spannend. De bom zou bijvoorbeeld een extra opdracht kunnen zijn of in een bepaalde tijd iets maken.
Werkvorm les, spel
Bronnen:
Gebruiker en belanghebbende:
https://pure.rug.nl/ws/portalfiles/portal/19274737/Complete_dissertation.pdf
Gesprek met Aldje van der meer over de zeven maakstrategieen:
Aldje wil met haar maakstrategieen maakonderzoek uitleggen. Ze ziet het belang van ontdekken in een maakproces. Deze maakstrategieen zetten wij uiteen in een spel om op die manier maakonderzoek te stimuleren en vanuit verschillende kanten te belichten. Elke maakstrategie hebben wij verbonden aan een rol. De leerling krijgt in het spel een rol en gaat zich hiermee personificeren. Vanuit deze rol geven zij invulling aan de opdracht. Op die manier wordt elke rol vervuld aan de hand van de maakstrategieen.
Onderzoek spelen:
Waarom is spelen zo belangrijk?
Driestar Educatief zegt hier het volgende over jonge kinderen:

Jonge kinderen leren door te ontdekken, oefenen en imiteren. Spel is het begin van leren. Volwassenen moeten hiervoor het goede voorbeeld geven. Met imiteren wordt de basis gelegd voor waarden en normen.

Spel wordt door de ontwikkelingspsycholoog Vygotsky de leidende activiteit genoemd in de voorschoolse- en kleuterperiode. Met leidend wordt dan niet alleen bedoeld dat kinderen graag spelen, maar ook dat de peuters/kleuters moeten spelen omdat spel de beste ontwikkelingskansen biedt.

Vaak hoor je dat jonge kinderen nog mogen spelen, omdat ze nog niet hoeven te leren. Spel wordt in deze opvatting gezien als ontspanning of noodzakelijke ontlading. Maar: volgens Vygotsky leren peuters en kleuters juist door het spelen. Spel helpt jonge kinderen hun kennis over de wereld en hun handelingsmogelijkheden uit te breiden. Door spel zijn jonge kinderen intens betrokken op hun activiteiten en presteren ze vaak op de toppen van hun kunnen.
Wat levert spelen hen eigenlijk op?
Verschillende ontwikkelingspsychologen zijn er van overtuigd dat spelen voor jonge kinderen de beste manier is om hogere mentale functies te ontwikkelen. Ze benadrukken hoe heilzaam het spel is voor de ontwikkeling van een gezonde psychische persoonlijkheid. Kinderen spelen omdat ze daartoe een aangeboren behoefte hebben. Een gezond kind speelt!

Een spelend kind heeft plezier in het spelen, het speelt zolang hij/zij er zin in heeft. Het spel heeft vooral waarde voor de emotionele ontwikkeling (gevoelens uiten en verwerken), sociale ontwikkeling (afstemmen van gedrag, sociale cognitie) en intellectuele ontwikkeling ( toename voorstellingsvermogen en taalontwikkeling).

We weten allemaal dat jonge kinderen spelen. Dat gaat er een beetje af naarmate ze ouder worden. Is het niet belangrijk om te blijven spelen? Omdat we er blijkbaar zoveel van leren?




EOS wetenschap zegt het volgende over spel:
De speelruimte is enerzijds letterlijk de plaats en de vrijheid om te mogen experimenteren binnen- en buitenshuis en anderzijds ook de ‘speling’ qua tijd, lege plekken in de kinderagenda waarin vrij spel kan ontstaan en ontplooien.

De kracht van vrij spel:
Kenmerken van vrij spel waar de meeste onderzoekers het over eens zijn:
- Spel is plezierig van aard
- Er is betrokkenheid op het spel (en elkaar)
- Spelen gebeurt vrijwillig: het heeft een niet-verplicht karakter, de speler kiest zelf
- Speler kiest vooral zelf om te spelen en om dat te blijven doen zolang het boeit of zolang er de kans toe is
- Spel dient geen extern doel, het gaat om het proces van het spelen op zich

Spel als taal en wetenschap van kinderen
In en doorheen spel leren kinderen sociaal zijn en zichzelf uitdrukken. Naarmate het (samen)spel complexer wordt, zien we in de rijke fantasiespelen een heuse mini-maatschappij ontstaan met leiders, personeel, ouders, kinderen en moeilijkheden die aangepakt moeten worden. Alle vaardigheden die kinderen ontwikkelen om in deze spelen hun plekje vorm te geven en te houden, zijn net deze vaardigheden die ze ook als volwassene zullen nodig hebben.
Spel heeft een rechtstreeks impact op de ontwikkeling (Perry et al., 2000) van: Creativiteit, teamwork, Communicatie/onderhandelen/compromis, Beslissingen maken/Doelen zetten, Vaardigheden om iets uit te vinden/ te ontwikkelen, Intrinsieke interesses ontwikkelen, Zelfredzaamheid, Regels/aanwijzingen volgen, Zelfvertrouwen, Empathie, Sociale interactie, Probleemoplossende vaardigheden, Emotieregulatie, Zelfexpressie.

Door te spelen leren we dus van alles. Belangrijk om dit toe te passen in onze les.




Vygotsky theorie:






















Gamification/spelelementen/





https://www.driestar-educatief.nl/advies-en-begeleiding/actueel/nieuws/waarom-we-jonge-kinderen-laten-spelen
https://www.eoswetenschap.eu/psyche-brein/spel-het-beste-ontwikkelingsvoertuig?gclid=Cj0KCQjwspKUBhCvARIsAB2IYuu7QBvnX0mWtfTics206_yCXjHgrbZFfUcfzluqmPQVFPIKhcATWh4aAkknEALw_wcB
https://www.hku.nl/verhalen/ik-heb-een-probleem,-maar-ik-los-het-wel-op-dat-moet-de-houding-zijn-van-studenten-in-de-21ste-eeu
https://www.leraar24.nl/293937/gamification-hoe-gebruik-je-spelelementen-in-de-les/
https://www.vernieuwenderwijs.nl/game-didactiek-hoe-en-waarom-spellen-les/
Werkvorm, opdracht en spel
Maken en prototype:
Bronnen:
Overleg Jojanneke en Ellen:
Ga nu ook kijken naar de vorm van jullie educatieve product. En hoe gaan jullie dit overdraagbaar maken.
Onderzoek ook als geheel want spel is namelijk een tool om onze visie te onderbouwen.
Tips voor prototype PP:
- Gamification -> Clash of clays
- Ga op zoek naar hedendaagse kunstenaars
- Art tech lab -> Kunstenaars die op grensvlak zitten tussen kunst en wetenschap.

Overleg Sonja:
Hoe geven we mogelijkheden voor eigenaarschap en eigen talent in ons educatief product? En hoe doen we dit zodat het inzetbaar is op verschillende niveaus en jaarlagen?


Eerste test: 14 maart -> Gomarus scholengemeenschap

Wat ging goed?
Inhoud: Wat tof is om te zien, is dat je met een woord de toon van de les kunt neerzetten. Doordat
het woord ‘uitvinders’ op het bord te zien was, spreekt dat direct tot de verbeelding. Elke leerling
heeft daar wel een bepaalde gedachte bij. Door de uitleg ga je daar nog meer context aan geven,
maar de rest laten we bij de leerling zodat zij daar zelf nog meer over na gaan denken. Wat mooi was
om te zien dat de leerlingen in de eerste les meer gingen experimenteren met de materialen en
ontdekten wat het kan doen. In de tweede les gingen de leerlingen meer richting het verhaal. Ze
gingen echt denken vanuit het uitvinden. Iets nieuws bedenken. De term ‘uitvinders’ kwam in de
tweede les meer tot uiting. Dat is goed om mee te nemen naar de volgende mogelijkheid om te
testen. Het is belangrijk dat de context duidelijk is.

Materiaal: Door een scala aan materialen mee te nemen, maar ook de materialen die op school
voorhanden zijn en de materialen waar de leerlingen binnen de school zelf naar op zoek gaan, zorgen
ervoor dat de leerling zeggenschap krijgt over de materialen die gebruikt worden. Hier ontstaat voor
een deel het eigenaarschap. De keuze om te kiezen is dus echt belangrijk. De leerling gaat aan op dat
wat hem/haar aanspreekt. Dat is dan de intrinsieke motivatie. Het is hierin dus goed om bij de
volgende test ook weer een heleboel ‘rommel’ mee te nemen om zo ook fantasie te prikkelen en dit
tot de verbeelding te laten spreken.

Tijd: Deze opzet van het spel kun je prima in een blokuur (90 min) voor elkaar krijgen. Er kan zelfs een
deel van tien minuten afgehaald worden.

Rollen: Wat ik heel tof vond om te zien, vooral in de tweede les is dat de leerlingen echt met hun rol
aan de slag gingen. Heel bewust werd er gekeken naar wat doet die en die. Vanuit die rol gingen de
leerlingen aan de slag. Waardoor ook hele toffe ideeën uitgewerkt werden.

Conclusie:
Het experiment en het ontdekken zijn dingen die aanslaan. Zelf de regie hebben over het eigen
proces is positief. Doordat je de leerlingen zelf keuzes geeft binnen bepaalde beperkingen, voelen zij
toch de vrijheid om hun eigen kunst te gaan maken en te ontdekken wat zij leuk of niet leuk vinden.

Wat kan er verbeterd worden:
Inhoud: Het zevende deel, de presentatie, wordt in de uitleg te weinig uitgelegd, waardoor de
leerlingen niet begrijpen dat de verslaggever het hele proces vastlegt en daarvan verslag uitbrengt
aan het eind in een presentatie. Dat de opdracht niet leidt tot een eindresultaat wat een cijfer geeft
of dat het eindresultaat minder belangrijk is dan het proces, duidelijk communiceren.
In de eerste les/klas ontstond discussie bij de samenstelling van de gemengde groepjes. In de uitleg
duidelijke kaders scheppen voor de vorm. In het tweede blokuur was de samenstelling van
gemengde groepjes geen probleem. Goed het ‘klimaat’ van de klas peilen en kleine groepen wellicht
zelf laten kiezen.

Materiaal: goed vooraf materiaal sorteren en aanbieden belangrijk. Communiceren dat alleen de
zoeker het lokaal uit mag om materiaal te zoeken belangrijk.

Tijd: het zevende blok 10 minuten kan vervallen, 30 minuten voor bedenken en maken voldoende.
De tijd voor de ‘bom’ en de presentatie kan korter, naar 5 minuten, per onderdeel.

Rollen: de rol van ‘de verslaggever’ kan duidelijker uitgelegd. Feedback leerlingen: de rol van de
verslaggever is ‘saai’ vergeleken met de andere rollen. Verdieping geven. Rollen duidelijk uitleggen,
wat mag de maker, de doener, de zoeker?

De bom: Witte kaart roept vragen op, tijd voor de bom kan korter. Echte harde bel gebruiken ipv
telefoon tune voor einde elk onderdeel.



Onderzoek deep level learning: -> Intrinsiek gemotiveerd raken.

Deep level learning: Is een onderwijsconcept waar eigen leervragen van kinderen in relatie tot hun omgeving centraal staan. Het is dus een kindgericht onderwijssysteem waarin de brede ontwikkeling van het kind centraal staat.
Deep level learning is begrijpend leren waarbij leerlingen en leraren intrinsieke motivatie ontwikkelen. Dit gegeven staat haaks op reproductief leren wat blijkbaar minder oplevert. Er wordt een open, nieuwsgierige, ontdekkende houding ontwikkelt. Dit is eigenlijk het gegeven waaruit je verder kunt bouwen. Dit is een concept wat zich in eerste instantie richt op hoogbegaafde leerlingen, maar dit zou je ook toe kunnen passen in de huidige onderwijspraktijk.


Deze week testen we onze eerste prototype. Het 'uitvinders' spel op het Gomarus. Aan de hand van de informatie die we daaruit krijgen verbeteren we ons prototype.
https://wij-leren.nl/deep-learning-fullan.php
https://wij-leren.nl/deep-learning-fullan.phphttps
https://wij-leren.nl/deep-learning-fullan.php
https://nl.deeplevellearning.com/home/visie
Talentontwikkeling: Fixed of Growth mindset volgens de theorie van Carol Dweck.
Volgens Dweck speelt de denkwijze van mensen een cruciale rol speelt in ons leven. Ze ontdekte twee manieren van denken. Namelijk de 'fixed' mindset en de 'growth' mindset. Het verschil zit hierin dat mensen met een 'fixed' mindset zich niet continue aan het ontwikkelen zijn en min of meer blijven stil staan in hun ontwikkeling. Mensen met een 'growth' mindset daarentegen zijn zich continue aan het ontwikkelen en gaan uitdagingen niet uit de weg maar gaan ze aan. Ze zijn er van overtuigd dat je capaciteiten kunt ontwikkelen en blijven doorgroeien. Mensen met een 'fixed' mindset zien meer dat je met bepaalde talenten of capaciteiten bent geboren en dat is nu eenmaal zo. Het heeft ook alles te maken met welke overtuigingen je hebt en in wat voor omgeving je bent opgegroeid. Wat is je achtergrond en hoe waren je omstandigheden.

Hoe mooi is het als we allemaal richting de groeimindset gaan. Omdat we dan blijven ontwikkelen en blijven leren. Ook als docent is dit een belangrijk aspect. Niet alleen voor jezelf, maar ook juist omdat je een dienende taak hebt richting je leerlingen. Belangrijk om leerlingen te stimuleren dingen te doen waardoor ze ontwikkelen.
https://www.talentontwikkeling.com/blog/groeimindset/
https://www.talentontwikkeling.com/blog/groeimindset-ontwikkelen/
Talent? Wat is het en waar is het ontstaan?
Feedback verwerken, Deskundige interviewen
Interview met onderwijs adviseur en docent Ino de Groot

17 maart 2022, e-mail:
‘Leuk dat jullie mij gevonden hebben via Nivoz, kijk ook even op www.inodegroot.nl daar staat ook heel veel mbt onderwijs. Lourens mijn schrijfmaatje en ik schreven al weer 10 jaar geleden ‘Kunstmeester’ nu zijn we voor uitgeverij van Gorcum een nieuw boek aan het maken met de titel ZOEK HET UIT maken kijken spelen.’

‘Spelen is leren. Leren is spelen. Ik noem mij deskundig op het gebied beeldend (kunst en cultuur) voor het basisonderwijs. Ik gaf 22 jaar les op een Pabo en snap ook iets van die studenten en van mooi onderwijs.’

‘Van het VO heb ik niet echt verstand. Er is een tendens helaas in het VO van het dichttimmeren van het (kunst)curriculum onder de mom van ‘we gunnen iedereen goed beeldend onderwijs’, ze leggen de bijl bij de wortels van de kunsten en bij het kunstonderwijs. Alsof verplichte niveaus, verplichting opgelegd door beleidsmakers mooi onderwijs maakt. Wil je kunst brengen bij kinderen / leerlingen / studenten dan zal je moeten beginnen bij kinderen/leerlingen en studenten.’

Interview met onderwijs adviseur en docent Ino de Groot

18 maart 2022, e-mail

1. Wat betekent 'eigen talent' en 'creativiteit' en 'eigenaarschap' stimuleren in kunstonderwijs voor jou?
‘Eigen talent gaat over de unieke manier van denken voelen en ervaren. Antonio Damassio zegt dat voelen een snelkoppeling van het verstand is (in mijn woorden). Daarmee is voelen minstens gelijkwaardig aan denken. Op dit moment overheerst in onze samenleving de nadruk op het cognitieve waarmee het voelen ondergewaardeerd wordt terwijl tal van onderzoeken uitwijzen dat als het om beslissen aangaat niet het cognitieve maar het gevoelsmatige de beslissing neemt. Eigen talent ligt in het unieke mogen denken, mogen voelen. Eigen talent ontwikkelen gaat over luisteren en onderzoeken van denken en voelen. Talent ontwikkeling door docenten is ruimte geven aan de denk en voel strategieën van de leerlingen en die bevragen. Denken is logisch, voelen moet op zijn minst navolgbaar zijn en daarmee logisch.’

‘Creativiteit gaat over verder kijken dan je neus lang is. Uitstel van oordeel en nieuwsgierigheid zorgen ervoor dat je buiten de bekende banen kijkt. Leerkrachten moeten zorgen dat er zo’n veilig klimaat heerst dat de leerling ook buiten het vertrouwde durft te kijken. Moderne kunst is voor veel mensen dus ook studenten leerlingen lastig. Formuleer dan zo’n opdracht dat het wel leuk wordt voor leerlingen. Voorbeeld: Reflecteren op kunst door te reageren en daar foto’s en filmpjes van te maken met vrienden is leuk door het fotograferen en filmen, het kunstwerk nemen de leerlingen als vanzelf mee.’

‘Eigenaarschap; kerndoel in bo is ‘verbeelden’ Verbeelden van eigen gedachten en eigen gevoelens en eigen ervaringen. Het draait om het woord EIGEN. Opdrachten moeten dus gaan over eigen gedachten, gevoelens en ervaringen. Het mooie is dat dan kinderen het ook niet fout kunnen doen, immers eigen gedachten, eigen gevoelens en eigen ervaringen kunnen niet fout zijn. Dat geeft zonder meer ontspanning en opent de deur naar verder kijken en verder experimenteren en verder onderzoeken… open staan voor nieuwe dingen.’

2. Wat levert naar jouw idee de ervaring op bij de gebruiker van het inzetten van een spel of spelvorm om eigen talent en creativiteit en eigenaarschap te stimuleren?
‘Spelen = leren. Lees het boek. Wij moeten spelen In de bijlage uittreksel. Als er gespeeld wordt is er een intrinsieke motivatie als motor die zorgt voor actie. Spelen doe je voor de lol en tegelijkertijd is het bloedserieus. Juist pubers die hun plek moeten veroveren binnen de peergroup moeten spelen om te leren wat wel en wat niet geaccepteerd wordt. De eigenheid ligt in de ruimte die een kind krijgt om ‘het uit te zoeken.’

3. Wij lezen in dit artikel over het kunnen ademen van de geest. Welke elementen heeft een spelvorm naar jouw idee nodig om te voldoen aan de vraag van het kweken van deze open houding met een kunstenaars groei-mindset?
‘Laat kinderen op verkenning gaan, samen, naar waar hun interesses liggen. Geen doel, spelen de wereld leren kennen, onderzoeken.’

4. Je schreef dat jij een boek aan het schrijven bent. Wat betekent ‘maken kijken spelen’ voor de leerlingen volgens jou?

‘Doen is spelen = leren. Met de handen onderzoeken wat te gevoelig, te ingewikkeld is voor het hoofd. Hersenen werken volgens vaste patronen = energiebesparing. Eenmaal in een denkrichting kom je er amper uit. Met de handen loop je tegen honderd en een ‘probleem’ , mogelijkheid toeval op. die kun je oppakken en verder gaan; als surfen op het net, dwalen en het langs zien komen en blijven steken bij iets dat interessant is. Kijken; de onzichtbare gorilla; als je niet weet waar je kijken moet zie je niet + een open oog ontwikkelen voor alles dat je toevalt.’

5. Ons valt ook op dat creativiteit en experiment is verdwenen in het VO onderwijs. Wil je kunst brengen bij kinderen / leerlingen / studenten dan zal je moeten beginnen bij kinderen/leerlingen en studenten. Hoe gaat dit in zijn werk volgens jou?

‘Bouw een relatie op door echt te luisteren naar leerlingen en aan dat wat ze vertellen consequenties te verbinden. Voorbeeld; mijn pabo studenten kwamen binnen met geen zin in kunst. Jullie zitten op een pabo om met kinderen te gaan werken. Knutselen (vreeslijk woord) vinden kinderen leuk dus kom

ik leer jullie knutselen (in de betekenis van verbeelden) en toen was niets fout en toen werden studenten bij en toen gingen ze in de stage … het gaat niet om wat ik wil, het gaat erom wat de studenten willen en met mijn kennis en ervaring kan ik mijn idee transformeren naar wat studenten vragen. Zonder studenten ben ik NIETS, ik besta als docent dankzij mijn studenten.’





EXPERIMENTEREN, UITVINDEN, ONTDEKKEN























Opties voor lesmateriaal over uitvinden en ontdekken.


Gebruiker en belanghebbende
Deze week kunstenaar, docent en onderwijs adviseur Ino de Groot interviewen n.a.v. online onderzoek.
Maken en prototype
Feedback verwerken naar aanleiding van de test die is gedaan van het prototype. Daarna prototype aanpassen en opnieuw testen.
HOE KUNNEN WE EEN GOED SPEL MAKEN?

Overleg met Sonja:
Sonja: Wat is de essentie wat je wilt overbrengen? Heb je daar voorbeelden van kunstenaars voor nodig? Gaan de leerlingen met voorbeelden beter begrijpen wat de bedoeling is? Kader je daarmee niet de gedachten van leerlingen?
Hanneke: Of kun je je leerlingen ook bij je doel brengen zonder dat je specifieke voorbeelden en/of kunstenaars noemt?
Gedachten n.a.v. het testen in twee klassen:
Sonja: Eerste les: duidelijk uitgangspunt was materiaal experiment, tweede les waren de ll uitvinders. Komt dit door het niveau? Wat willen wij dat zij zijn? Geven wij de keuze? Beperk je de vrijheid daarmee? Ik denk dat het woord ‘uitvinders’ goed werkt. Eerst het gesprek aangaan over ‘wat is een uitvinder’.
Wij willen dat zij eigen talent ontdekken, ontdekken van materiaal. Grenzen van creativiteit ontdekken. Je talent ligt in je zijn, je talent van nature. Robert zei: waarom ga je in de klas niet vragen wanneer je talent ervaarde? Wij willen dat eigen talent iets is als fantasie, buiten je grenzen gaan, dingen ontdekken die je nog niet eerder hebt gedaan.
Eigen talent is: tijdens deze test: het vermogen om eigen kaders te scheppen, binnen en gebruik makend van de eigen mogelijkheden en ervaringen, kennis, en voorkeuren, eigen kaders te scheppen wat kunst is, wat vernieuwing is. Uitvinders zijn voor ons dus ll die een eigen omgeving weten vorm te geven. Uitvinden is dus eigen kader scheppen vanuit eigen interesse en kennis. Intrinsieke motivatie zorgt hierbij voor voorkeuren die vorm geven aan het proces. Belevingswereld van de leerlingen zorgen. Interesse en kennis is de basis van ‘eigen talent’. Eigen talent is daarmee de interesse, belevingswereld en kennis van de ll. Vanuit de ziel ontdekkingen doen.
Hanneke: eerste vragen, wat zijn jouw interesses? wat vind je interessant, leuk? (Kan ook beperkend werken. Doordat je teveel in gaat zoomen op de vraag zelf.) Daarom eventueel als aanzet geven voor een beginpunt.
Sonja: voor een uitvinder zijn alle kaders vrij. Iemand die ontdekkingen doet, iets maakt wat nog niet bestaat, niet kan, het einddoel is voor een uitvinder niet belangrijk.

KUNSTENAARS:





















WAT WERKT MOTIVEREND IN EEN SPEL? WAT MAAKT GAMEN ZO LEUK?
Spellen zijn over het algemeen motiverend. Ze trekken aandacht en vragen om actieve betrokkenheid van degenen die het spel spelen. Het geeft een gevoel van spanning en degenen die het spel spelen beleven er plezier aan. Soms is het zo dat je zo op kunt gaan in het spel en dat de tijd verstrijkt zonder dat je daar erg in hebt namelijk FLOW. Ook wel een toestand van diepe concentratie, je hebt geen idee van tijd en ruimte en krijgt een positief gevoel door het uitvoeren van een bepaalde taak. Het is wel zo dat als we willen dat we in een toestand van flow komen dat het spel net iets uitdagender moet zijn dan je gewend bent of aankunt. Anders is het spel niet interessant genoeg. Dus uitdagend, maar wel haalbaar. Het is belangrijk dat dit in goede balans is. Het mag frustratie opleveren maar ook succeservaringen en trots. Daarnaast is het belangrijk dat het doel van het spel helder is. Dat er beloningen zijn. Maar ook een gevoel van controle.






Deze drie psychologische basisbehoeften die in een spel vervuld worden zijn:
- Autonomie
- Competentie
- Verbondenheid

Deze basisbehoeften beschrijven Ryan en Deci in hun theorie over motivatie. Namelijk de zelfdeterminatie theorie:

In de zelfdeterminatietheorie wordt over intrinsieke motivatie gesproken op het moment dat mensen een activiteit verrichten om het plezier dat ze aan de activiteit beleven en niet om een externe beloning of dwang (Martens. p 126) Volgens Martens gaan Ryan en Deci er vanuit dat leeromgevingen wel aan bepaalde kenmerken moeten voldoen om intrinsiek gemotiveerd gedrag niet te verstoren (p 126). Een rijke leeromgeving is belangrijk, deze zorgt ervoor dat er genoeg is om opgezogen of geleerd te worden. Volgens Martens geven Ryan en Deci drie psychologische basisbehoeften weer. Namelijk: competentie, autonomie en sociale verbondenheid (p. 127) Leerlingen worden intrinsiek gemotiveerd voor een taak of activiteit als aan deze drie basisbehoeften wordt voldaan. Competentie hangt samen met het gevoel van zingeving. Dat wat ik doe, doet er toe en ik kan het. Autonomie geeft het gevoel vrij te zijn, Niet continue gecontroleerd te worden op dat wat ik doe. Een leerling heeft dan ook regie over eigen werk. Sociale verbondenheid geeft een gevoel van vertrouwen in de personen om je heen. Dat kunnen docenten zijn, maar ook medestudenten en vrienden (p 127). Motivatie komt tot stand wanneer binnen een leersituatie aan deze drie behoeften wordt voldaan (Martens p 127) Volgens Martens heeft de intrinsieke motivatie heeft een aantal effecten op het gedrag en de houding van de lerende. Namelijk dat intrinsiek gemotiveerde leerlingen meer gericht zijn op begrip, ze zijn nieuwsgieriger, meer bereid tot samenwerken, uitwisselen van kennis (Martens p 128) In de praktijk leren we al veel op deze informele, spelende manier. Alleen hebben we dat vaak zelf niet zo zeer door omdat het gemakkelijk en onopgemerkt gaat (Martens p 129). Daarom is het juist van belang dat we hier als docent bewust bij stilstaan, actief in de lessen gebruiken en de leerlingen op deze spelende manier laten leren.
https://www.inodegroot.nl
Experiment, deskundigen, kunstenaars
Interview Aldje van der Meer, opzet handleiding en eindpresentatie
https://www.gameninfo.nl/feiten/wat-maakt-gamen-leuk
Growth mindset en fixed mindset:
Handboek voor leraren. Door Walter Geerts en Rene van Kralingen. Pag. 32-33
Boek: 'We moeten spelen' Rob Martens
https://docplayer.nl/149457843-Motivatietheorieen-met-impact-op-het-standaard-curriculum.html
https://onderzoekonderwijs.net/2019/11/17/het-belangrijkste-onderwijsboek-van-2019-we-moeten-spelen/
https://nivoz.nl/nl/ryan-en-deci-en-de-motivatietheorie-mensen-hebben-een-natuurlijke-aangeboren-neiging-om-bezig-te-zijn-met-interessante-dingen-en-te-zoeken-naar-verbintenissen-tussen-zichzelf-en-de-wereld
https://youlearn.ou.nl/documents/256037195/267114369/H5+Ludodidactiek+-+Willem-Jan+Renger%2C+Evert+Hoogendoorn.pdf.pdf/b12d1825-b8cd-7e23-61af-4df983ec0293?t=1619685724917
Intervieuw met Aldje van der Meer over de zeven maakstrategieen:
Gesprek met Aldje van der meer over de zeven maakstrategieen:
Aldje wil met haar maakstrategieen maakonderzoek uitleggen. Ze ziet het belang van ontdekken in een maakproces. Deze maakstrategieen zetten wij uiteen in een spel om op die manier maakonderzoek te stimuleren en vanuit verschillende kanten te belichten. Elke maakstrategie hebben wij verbonden aan een rol. De leerling krijgt in het spel een rol en gaat zich hiermee personificeren. Vanuit deze rol geven zij invulling aan de opdracht. Op die manier wordt elke rol vervuld aan de hand van de maakstrategieen.

Aldje heeft de maakstrategieen ontwikkelt omdat zij merkte dat het 'maakproces' nog niet eerder zo expliciet benoemd is binnen de academie. Zij is het maken gaan ontleden. Ze is gaan kijken naar verschillende vormen van maken en door zich af te vragen wat maken eigenlijk is. Aldje benoemd dat maken precair is, het is veranderd, het is minder artefact en meer digitaal. Het wordt vaak een digitaal product en een proces naar een product. Het 'idee' of 'concept' is het product en dat is vaak nog belangrijker dan het maken zelf. Dit komt mede door technologische ontwikkelingen. Hierdoor is het veld veranderd.
Aldje wil meer affiniteit creeeren met het proces maken. Daarom wil zij uitleggen wat maken betekent, meer bewustwording creeeren en dit onderzoek stimuleren. Namelijk door de vraag te stellen 'Wat zit er tussen het begin en het eindproduct?' 'Wat maakt het maakproces anders dan het product?' Meer het maakproces betekenis geven, het zien en duiden. Dit heeft zij in kaart willen brengen en kunnen ook aangevuld worden met andere manieren van maken.

ADVIES VAN ALDJE OVER HET EDUCATIEF PRODUCT:
Presentatie: Geef bij de presentatie vrijheid. Stel vragen zoals: 'Wat heb je gedaan, gevoeld, ontdekt of uitgevonden?' Op deze manier creeer je terugkoppeling naar de docent.
Geef met dit spel advies aan de docent: Je zou de les ook kunnen gebruiken als 'opwarmer' aan het begin van een lessenserie, waarbij je materiaal gebruikt die in deze lessenserie wordt gebruikt.
Methode: 'Design Thinking' Dit is een methode om maken vorm te geven en maakt gebruik van creatief denken.


METHODE OM DE LES 'ONTDEKKERS' IN SPELVORM TE ONTWIKKELEN
Wat zijn de zeven maakstrategieen precies:
1. Embodied making -> De handelingen van het lichaam kunnen een rol spelen bij de ontwikkeling van gedachten en ideeen.
2. Make to make -> Het in een flow komen. Een mentale toestand van ononderbroken, gefocust een bepaalde activiteit doen.
3. Make to construct -> Doelgericht maken. Hierbij worden vaardigheden en technieken ingezet om het product te realiseren.
4. Make to experiment -> Maken als onderdeel van een ontwerpproces. Hierbij is niet het einddoel leidend maar het proces er naar toe.
5. Sense making -> De wereld leren begrijpen door te maken. Observeren en kijken is belangrijk, hierdoor krijgen we grip op de wereld om ons heen.
6. Unmaking -> Het kapot maken (destroyen) Recyclen en upcyclen van materialen.
7. Make as a dialogue -> Maken vanuit een dialoog met de ander. Dat kan een persoon zijn, maar net zo goed een boek.



EERSTE OPZET PROTOTYPE:





















ZIE HIERONDER DE OPZET VOOR PRESENTATIE VAN HET EDUCATIEF PRODUCT EN ONS PROTOTYPE:





FEEDBACK MEDESTUDENTEN NAAR AANLEIDING PRESENTATIE:






3E TEST BEELD:



















4E TEST BEELD:


































Conclusie testen:
In test 3 valt op dat materiaal wordt binnengehaald alsof het niet op kan. Daarbij wordt er nauwelijks overlegd over de ‘ontdekking’ die zij gaan maken. Door de hoeveelheid materialen zien de leerlingen zien de leerlingen spreekwoordelijk gezegd: ‘door de bomen het bos niet meer.’ De aandacht gaat vooral naar het materiaal. Het valt daarom ook op dat er niet ‘echt’ gekeken wordt naar wat het materiaal kan. Dus het uitproberen, associëren en ontdekken is hier minder aanwezig.
In test 4 hebben we het materiaalgebruik beperkt tot vier materialen. Hierdoor zie je dat de leerlingen vooraf al beter na gaan denken over wat zij kunnen met een materiaal en of het materiaal in hun ogen potentie heeft om gebruikt te kunnen worden.
Wat erg werkt is de tussentijdse feedback van de docent. Er zijn altijd leerlingen die niet weten hoe zij moeten beginnen of de ‘angst voor het witte doek.’ Belangrijk hier op in te spelen en deze leerlingen te stimuleren vanuit het materiaal te gaan beginnen. Eventueel kun je ze om beurten iets laten toevoegen. Hierdoor ontstaat er vanzelf iets waarop de leerlingen kunnen gaan associëren en ontstaan ideeën vanzelf.
Wat ook opvalt is dat deze leerlingen echt aan de slag gaan met het concept ‘ontdekkers.’ Ze zien zichzelf als de ontdekkers. Tegelijkertijd is het speels en kan de ontdekking ook een fantasie verbeelding zijn.

Verbeterpunten test 3 en 4:
Inhoud: n.a.v. feedback docent: kaarten maken en op tafel leggen. Uitgaan van bestaande vaardigheden en vaardigheden ontwikkelen, uitgevoerd op kaarten.
Materiaal: materiaal beperken, hetzij door leerlingen minder per blok te laten kiezen, of beperkt aanbieden. Dit leidt tot focus op ontwerp en afwerking.
Tijd: deze lessen zijn in totaal 10 minuten korter. Met een langere les is eigen keuze voor rollen en overleg daarover mogelijk. Dat is bij deze klassen belangrijk.
Rollen: de rollen worden soms gewisseld. Bij dit soort klassen leerlingen zelf laten kiezen. Docent laten beoordelen.
De bom: Bom wordt goed opgepakt. Voegt iets toe aan spelelement. Witte kaart kan vaker uitgedeeld.

Feedback docent Erasmus:
Introductie
De PowerPoint bevat erg veel informatie, die meer ondersteuning lijkt voor de docent dan de leerlingen. Helderheid en leesbaarheid is achter in de klas een stuk minder dan voor in de klas. Een paar leuke voorbeelden ter inspiratie is voor de leerlingen. Een praatje bij een plaatje werkt vaak beter bij de leerlingen.
De informatie werd stapsgewijs gebracht, wat voor de leerlingen belangrijk is. Het kan handig zijn de presentatie zelf niet van achter de computer te beoordelen, maar vanuit een (vol) lokaal, om te ervaren hoe het overkomt.

Rolverdeling
De rolverdeling kan ook op kaartjes gezet worden. De leerling kan dan zijn/haar rol naast zich op tafel leggen en dus ook de eigen rol of die van een ander controleren.
De rolverdeling kan ook vrijgegeven worden aan de leerlingen. Zo leert de leerling nadenken over eigen expertise binnen een groep.

Tijdpad
Er is gekozen voor rondes van 10 minuten. Het is goed om een korte tijd te kiezen voor een bepaald experiment, maar de structuur van meerdere zeer korte rondes maakte de leerlingen erg gehaast. Gevaar hierbij is dat de leerlingen minder goed nadenken over strategische of technische keuzes. Waarschijnlijk is het ook door dit korte tijdsbestek, dat de leerlingen de rollen gaan vergeten en allemaal doeners worden.

Materiaal
Er was erg veel materiaal. Dit maakt het voor de docent veel werk voor zo’n korte les. De voorbereiding en het opruimen ervan lukt niet als je voorafgaand en er na nog les hebt. De vraag is dus of dit in een gewone schoolsituatie goed toe te passen is. Er valt te overwegen of je uit kunt gaan van bijvoorbeeld maar 5 materialen, waarbij de leerling ook de mogelijkheden van de materialen beter onderzoekt.

Presenteren
Het bevragen van de leerlingen door de docent maakt het voor de andere groepen minder interessant en na een aantal groepen zakt de aandacht weg.
De leerlingen kunnen ook een paar presentatie kaarten op tafel leggen. De andere leerlingen kunnen hierop door middel van diverse werkvormen op reageren (tip en top).

Leeropbrengst
Er kan nog gekeken worden naar de leeropbrengst. Is dit geschikt voor een instapopdracht van een lessenserie? Wat wil de docent hier uithalen?


Wat vinden de leerlingen ervan?
1.Leerlingen vonden het fijn om veel vrijheid te hebben, dat was een verschil met gewone opdrachten.
2.De rollen werden soms gewisseld.
3.Leerlingen hadden duidelijk een band met het product, zij wilden het meenemen. Dit toont aan dat zij gemotiveerd zijn bezig geweest met de opdracht en er eigenaarschap ontstond.
4.Er was bij twee groepjes angst voor het witte vel. Zij wisten niet goed hoe te beginnen. De docent gaf hier procesgerichte feedback op door te zeggen: 'gewoon beginnen' en 'om de beurt iets toevoegen aan het product. Hierdoor gingen zij uiteindelijk maken en waren ze zelf heel tevreden over het resultaat.


We stuiten tijdens deze test op weerstand. Wat een interessant gegeven is. Want dat roept een experimentele les blijkbaar op in het reguliere VO. Er wordt gekeken naar het resultaat. Dit moet meetbaar zijn. Waarom geven we zo'n 'dure' les?






Test Erasmus college
Prototype, spel, docentenhandleiding
Gesprek Jojanneke:
De docentenhandleiding en spelhandleiding gaan testen bij een docent. Kijk of het werkt.
Kijk eventueel bij het spel 'Pandemic' voor de spelhandleiding.
Maak niet twee losse dingen. Namelijk: Het spel en de doos. -> Hou het eenvoudig. -> Kun je het simpel en in tien minuten presenteren?

Eigen input: Maken van Picto tekeningen voor de rollen. Achterkantjes maken voor de kaarten.



Hoe geven we het spel uiteindelijk vorm:
De leerlingen worden ingedeeld in groepen van vier leerlingen. Elke leerling is ingedeeld volgens een rol uit de maakstrategieen. Hierdoor ontstaat eigenaarschap omdat zij zich verbonden gaan voelen met deze rol en daaruit gaan maken.
de vier rollen:
1. Embodied making - De bouwer -> maakt de basis en begint met bouwen.
2. Make to construct - De zoeker -> zoekt en gebruikt beschikbare materialen uit de omgeving.
3. Make to make - De doener -> gebruikt materiaal en experimenteert hiermee.
4. Making as a dialogue - De verbinder -> zorgt dat er goed wordt samengewerkt, heeft overzicht op het proces maakt een verslag voor de presentatie en geeft steeds feedback aan de docent.























































Na drie blokken van het spel valt er een bom. Deze geeft het spelelement het experimenteren en het onverwachte te vergroten. Er zijn drie bommen. Deze bommen zijn ontworpen n.a.v. de andere drie maakstrategieen. Namelijk:
1. Make to experiment - De ontdekker -> Voegt materiaal toe aan het kunstwerk om te kijken of iets wel of niet werkt.
2. Sense making - De copycat -> Doet onderzoek bij anderen en kopieert daar iets van en voegt dit toe aan het eigen werk.
3. Unmaking - De destroyer -> Verwijdert iets van het werk en voegt dit toe bij een andere groep.









































Hierna volgt de presentatie. Elke rol uit de groep beantwoord via de kaarten die gegeven worden vanuit de rollen die zij hebben vervuld.









































Docentenhandleiding:

































































Differentiatie materiaal:









































Feedback docent Gomarus:
Docentenhandleiding, inhoud en instructies:
Was de opzet van de docentenhandleiding duidelijk?
De docentenhandleiding is wel nodig om het spel te begrijpen.

Wat was goed geformuleerd?
Goed geformuleerd, ik moest het wel even rustig lezen.
Wat was niet goed geformuleerd? Wat ontbrak?
Ik zie het gelijk in praktijk, denk vanuit praktijk. Materiaal meenemen gaan de leerlingen dit doen? Hoeveel vergeten dit? hoe functioneert het groepje dan? Heb je zelf wat achter de hand/ alternatief om de les wel goed te laten verlopen?
Wat als je groepje niet goed met elkaar werkt?

Docentenhandleiding algemeen
Wat zou jij willen toevoegen? Wat zou jij veranderen?
Ik zou een voorbeeld van een uitwerking laten zien. Inspiratie mogelijk wel nodig of moeten de leerlingen juist aan de slag zonder inspiratie vooraf? Of thema? Is deze vrij of wordt er een thema gegeven?

Docentenhandleiding, uitleg les in spelvorm
Was de opzet van de les duidelijk? Wat was goed geformuleerd?
Wat was niet goed geformuleerd? Wat ontbrak?

Spelvorm algemeen
Wat zou jij willen toevoegen? Wat zou jij veranderen?
Algemene indruk (afhankelijk van de groep) voel ik de paniek als de leerling niet voldoende tips of ideeën aangereikt krijgt. Les van 40 a 45 minuten is dit te doen? beslaat het meerdere lesuren?

Kaarten, uitleg voor docent
Was de opzet van de opdrachtkaarten duidelijk? Wat was goed geformuleerd? Wat was niet goed geformuleerd? Wat ontbrak?
Ik moest even zoeken wat de betekenis van de bom was.

Kaarten, uitleg voor leerlingen
Is de vormgeving van de kaarten geschikt voor de doelgroep? Is het taalgebruik van de kaarten geschikt voor de doelgroep? Is de informatie van de kaarten geschikt voor de doelgroep?
Met enige uitleg in de intro zal de doelgroep de kaartjes zeker begrijpen. Mogelijk voor de intro een PPT en voorbeeld materialen aanreiken waarna ze zelf op eigen ideeën komen.

Prototype algemeen
Wat zou jij willen toevoegen? Wat zou jij veranderen?
Mooi rustig en strak uitgevoerd, in te zetten op diverse thema's.
Dankjewel!


Toolkit:



















Onderzoeksdocument
https://hbo-kennisbank.nl/details/sharekit_ahk:oai:surfsharekit.nl:dc4c653f-4404-444d-8cd2-6f7ddc02185e?has-link=yes&c=0&q=nieuwsgierigheid+is+een+stuk+gereedschap
https://www.nieuwsgierigdenken.nl/leerlingen-nieuwsgierig-maken-naar-je-les#:~:text=Uit%20onderzoek%20blijkt%20dat%20een,zullen%20meegaan%20in%20jouw%20nieuwsgierigheid.